geschreven en voorgelezen door Jan van der Mast bij De Staat van Delft in Open op 24 februari 2023
Delft, het bruisende Delft, is de stad van Van Marken.
Jacques en Agneta.
Dit Amsterdamse echtpaar stichtte hier eind 19e eeuw de gistfabriek,
gingen op zondag op bezoek bij hun personeel
en schrokken zich dood van de woonomstandigheden.
Mensonterende taferelen! Gezinnen leefden met elkaar in 1 ruimte,
in onbegaanbare slopjes en steegjes.
Er woonden toen 25.000 mensen in de binnenstad. Nu is dat 5.000.
Afijn, Jacques en Agneta besloten een oplossing te zoeken
en creëerden, zoals ze dat zelf noemden, hun ‘lievelingsdenkbeeld’:
een dorpje in het groen, net buiten de stad,
met betaalbare woningen en vers duinwater om eten te koken,
want Delft had nog niet zo’n voorziening.
Het echtpaar ging er zelf ook wonen.
Ze woonden op stand, zoals directeuren altijd denken te moeten doen,
maar gingen in hun eigen Agnetapark wonen.
Particulier initiatief! Een modeldorp!
De Van Markens hoopten dat
het andere ondernemers – of de gemeente – zou inspireren
om ook dat woningprobleem aan te pakken!
140 jaar later is het Agnetapark nog steeds een heerlijke plek om te wonen.
Alleen niet meer betaalbaar. Wil je er een huis van 87 vierkante meter kopen, dan zal je 5 ton moeten neerleggen.
Delft, het bruisende Delft, is ook de stad van Johannes Vermeer.
Onontkoombaar deze dagen.
De schilder wordt geprezen vanwege zijn verstilde werk.
In alle rust schilderde hij meisjes met parels, die lieflijk en bedachtzaam poseerden bij het venster.
Sereen, verstilling, … In het Straatje van Vermeer zien we een vrouw borduren en een andere vrouw het binnenplaatsje schrobben.
Op het Gezicht van Delft zien we op de Hooikade twee vrouwen met elkaar in gesprek. Ze fluisteren de laatste roddels aan elkaar door.
Ook in het water zien je geen rimpeling, geen deining, geen golfjes… Delft was een stil provinciestadje. Er werd gefluisterd, er werd zachtjes geschrobt en geboend.
Het is niet zo gek dat ‘verstilling’ het thema van Vermeer werd. In het 17e eeuwse Delft kon je een speld horen vallen.
Er waren geen studenten! Er was geen Owee-week, er waren geen Corps-huizen, er was geen rector-magnificus die zei dat Delft naar 40.000 studenten moet groeien. Ik denk niet dat de rector-magnificus in de Simonstraat woont. Een straatje in de Wippolder waar alleen maar Corps-en Virgielhuizen zijn. Ik denk dat de rector magnificus op stand woont, op een plek waar geen studentenhuizen zijn. Dan is het makkelijk om heel gastvrij te doen en 10 duizend studenten extra uit te nodigen. Ik vermoed dat de rector-magnificus helemaal niet in Delft woont.
Delft, dat bruisende Delft, waar nu 17 procent van de inwoners student is. We zitten Wageningen op de hielen.
Wageningen is nummer 1. Daar is het 20 procent, maar in Wageningen is het behoorlijk groen en is veel ruimte. Dat hebben we hier niet. De Delftse prairies zijn niet meer zo groen, de woningmarkt is krap.
Twee jaar geleden wilde mijn zoon een huis in Delft kopen. Ik ging met hem mee naar de Oude Langedijk. Daar stond een redelijk betaalbaar huisje te koop. Voor een starter. We hadden het huis bezichtigd en waren hoopvol gestemd, de makelaar leek het mijn zoon te gunnen. Voorzichtig rekenden we onszelf rijk. Als mijn zoon 5 of 7 duizend zou overbieden, zou-ie wellicht een goede kans maken.
Op hetzelfde moment parkeerde er een cabriolet voor de woning. Een vader en zoon stapten uit. We raakten even in gesprek. De vader zei dat zijn zoon hier volgend jaar zou gaan studeren aan de TU. Hij wilde het huis kopen voor zijn zoon. Dan kon hij met vrienden gaan samenwonen. Dat zou een fijne start zijn. Geen gedoe met instemmingen. En zo’n lekker plekje in het centrum, dicht bij alle vertier. Dicht bij het Corps, de vereniging waar hij zelf lid van was geweest. Ja, de vader had hier zelf ook gestudeerd. werktuigbouw. Vijf gouden jaren had-ie hier beleefd. En dat gunde hij zijn zoon ook. En zo’n huis was trouwens een aardige investering.
We wisten genoeg. Mijn zoon en ik dropen stilletjes af. We hadden geen schijn van kans.
De mooiste plekjes in Delft worden studentenhuizen. Vanmiddag zocht ik op Google Maps naar DSC-huizen. Delftse Studenten Corps.
Eerlijk waar! de binnenstad kleurde helemaal blauw met Corps-huizen. Eén Corps huis, eentje, zat in de Voorhof. Dat zijn losers!
In de studentenalmanak van dit jaar – 1.000 pagina’s dik – staan alle studentenhuizen. Sommige huizen hebben een eigen website. Goeman Borgesiusstraat 2, dichtbij het Agnetapark, ook een heerlijk plekje. Dat huis heet ‘Avondzon’. Op de website staat een foto met de 20 corpsstudenten die er wonen. Ze poseren uitgelaten in hun zwembad. Ze dragen een zwembroek en natuurlijk een stropdas en heffen een flesje Heineken.
Proost!
Als Vermeer er naast had gewoond, zou hij niet aan schilderen zijn toegekomen. Dan was zijn oeuvre nog kleiner geweest.
Ik sluit af met een hartekreet:
Delft, het bruisende Delft, is niet alleen de stad van Van Marken of Vermeer.
Het is de stad van ons allemaal!
En laten we dat alsjeblieft zo houden.
Het is niet zo ingewikkeld.Echt niet!
Jacques en Agneta zouden er een avond over bomen
en de volgende dag met een oplossing komen …
Succes!