Bestemmingsplan Prof. Schermerhornstraat in de commissie
De belangenvereniging TU Noord heeft geen zienswijze ingediend tegen dit bestemmingsplan.
De redenen zijn:
– De wijze waarop dit bestemmingsplan tot stand is gekomen zien wij als positief voorbeeld van betrekken van omwonenden. Zowel de belangenvereniging BoKa (Botaniestraat/Kanaalweg) als de belangenvereniging TU Noord zijn gedurende het proces steeds betrokken geweest bij overleg.
– Er zijn goede afspraken gemaakt over o.a. het park en verkeer/parkeren/parkeerplaatsen.
– Het is goed om te constateren dat het rijksmonument Kanaalweg 2b, na jaren leegstand en verval, grondig is gerestaureerd.
– We zijn erg content met het nieuwe park, dat een mooie overgang gaat vormen naar de botanische tuin, de herinrichting & toegankelijkheid van de openbare ruimte en het hergebruik van de historische gebouwen.
Er zijn nog wel een paar mogelijke aandachtspuntjes voor de leden van de commissie Ruimte en Verkeer
- Door het halveren van de parkeernorm voor studentenhuisvesting in 2013 én het slim inplannen van functies in de gebouwen heeft DUWO de bouw van een kostbare parkeergarage voorkomen bij het vergunnen van het ISH/KW2b (2015). Opmerkelijk is dat in het voorliggende plan de parkeereis voor de eerder opgeleverde studentenhuisvesting (Mijnbouwplein 11, 95 vhe, 2010 & Michiel de Ruyterweg, 297 vhe, 2012) is herberekend (volgens de norm van 2013) en vrijgevallen parkeerplaatsen zijn ingebracht. Tevens wordt het, met de introductie van de bestemming Gemengd, mogelijk om te schuiven met functies. Het aantal vierkante meters voor de diverse functies is daarbij weliswaar gemaximeerd en er geldt de voorwaarde dat er (blijvend) wordt voldaan aan de parkeernorm (artikel 14.3.a van de planregels van het bestemmingsplan). Artikel 14.3.b bevat echter een ontsnappings-clausule “indien het […] door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit” of “op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien”.
- In de planregels is voor zowel het ISH (Gemengd/studentenwoningen) als voor Kanaalweg 2b (Wonen/studentenwoningen) het aantal te bouwen studentenwoningen gemaximeerd op 332 respectievelijk 47. In de ‘berichten van het college‘[1] bij het ter inzage leggen van het plan, wordt een aspect genoemd dat niet in het bestemmingsplan terugkomt:
“De woningcorporatie heeft aangegeven in de toekomst mogelijk meer studentenwoningen te willen realiseren in de nieuwbouw.”.
Als het echt gaat om de nieuwbouw, dus het ISH, dan houdt men er blijkbaar al rekening mee dat maatschappelijke- en/of commerciële invulling niet (helemaal) gaat lukken. Men kan zich afvragen hoe realistisch/actueel het voorliggende bestemmingsplan is als de ontwikkelaar in het plangebied nu al ruimere ambities heeft. Daarnaast heeft het mogelijk consequenties voor de parkeerbalans. Dat knelt des te meer doordat elke intensivering van functies, die leidt tot een hogere parkeereis ten koste gaat van groen én de ruimtelijke beeldkwaliteit. - In het Bouwbesluit 2012[2] was tot juli 2015 geregeld dat:
4.30.1. Een te bouwen woonfunctie heeft een bergruimte om fietsen beschermd tegen weer en wind te kunnen opbergen.
4.31.1. Een woonfunctie heeft als nevenfunctie een niet-gemeenschappelijke afsluitbare bergruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 5 m2 bij een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m.
[1] http://www.delft.nl/Inwoners/Nieuws_2016/Berichten_van_het_college:73669
[2] http://wetten.overheid.nl/BWBR0030461/2014-11-01#Hoofdstuk4_Afdeling4.5_Artikel4.31
4.31.2. In afwijking van het eerste lid kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m2 de bergruimte gemeenschappelijk zijn indien de vloeroppervlakte van de bergruimte ten minste 1,5 m2 per woonfunctie bedraagt.
4.31.3. Een bergruimte als bedoeld in dit artikel is vanaf de openbare weg rechtstreeks bereikbaar via het aansluitende terrein of een gemeenschappelijke verkeersruimte.
Op basis van het Bouwbesluit op de datum van indiening van de bouwaanvraag, was er destijds een bergruimte nodig van 332 x 1,5 m2 = 498 m2. Als ondergrens zou eventueel ook 332 parkeerplaatsen verdedigbaar zijn, doordat de woonfunctie slechts één bewoner en daardoor één fiets veronderstelt. Er werd gesteld dat er een fietsenberging zou worden gerealiseerd van 294 m2 en dat daardoor maximaal 490 plaatsen mogelijk zouden zijn. De detail-tekeningen [1582741_1419000442461_AR_07_918_overzichtstekeningen.pdf] laten echter 8 fietsenbergingen zien met twee lagen fietsenrekken met totaal 408 plaatsen op 294 m2 oppervlakte (pagina 3 en 13,14). De helft van de fietsen (204) staat dus op de grond en de andere helft zal in het rek getild moeten worden want het betreft naar verwachting geen fietsenrekken zoals aanwezig in het treinstation van Delft. Zoiets is wel praktisch voor een tweede/extra/reserve fiets maar niet voor dagelijks gebruik. Er bestaat dus wederom een kans op massaal in de openbare ruimte gestalde fietsen, doordat de inpandige fietsenstalling ontoereikend dan wel slecht werkbaar zal blijken te zijn. Dit is er in 2015 bij de omgevingsvergunning ISH doorheen geglipt, want niet aangekaart maar blijft dus wel een aandachtspuntje. - De toekomst en hergebruik van het Ketelhuis, het oude verwaarloosde gebouw met schoorsteen langs de Sebastiaansbrug. Voor het Ketelhuis lijkt nog geen bestemming gevonden te zijn. Het gebouw heeft zeker kwaliteiten als werkplaats of atelier voor startups. In het plan heeft het de bestemming Gemengd, dus er is veel mogelijk.
Tot slot: Historisch gezien is dit best een belangrijk bestemmingsplan want hierin komen vrijwel alle belangrijke ontwikkelingen samen. Het gaat om groen, blauw (waterberging), verdichting (studentenhuisvesting), herontwikkeling van de oude campus en over verkeer (knip met de Kanaalweg) & parkeren. Daarnaast maar net zo belangrijk is het gelopen proces van overleg & samenwerking met de diverse actoren (gemeente, hoogheemraadschap, DUWO, TU Delft (Vastgoed, Science Center, Botanische Tuin, BoKa (bewoners Botaniestraat/Kanaalweg). Er is goed en constructief overleg geweest. In zekere zin zou je het kunnen zien als een voorbeeld van best practice voor hoe overleg zou moeten plaatsvinden in het kader van de nieuwe Omgevingswet.